VERKENNING
Over de grenzen van de lokalisering van de rechtstaat
De draai naar de wijk
De kloof tussen overheid en burger overbruggen. Dat is, naast het verhogen van de efficiëntie en het beter aansluiten op de specifieke wensen en problemen van een buurt, een van de vele beloftes van de ‘de draai naar de wijk’. Juist door het directe contact tussen burgers en vertegenwoordigers van allerlei als ‘ver weg’ ervaren instituties zou dit wijkgerichte werken in staat zijn om een bijdrage te leveren aan het herstellen van vertrouwen in de rechtstaat.
Alle reden dus om beter te begrijpen hoe de draai naar de wijk en het ontstaan van meer of minder vertrouwen in ‘de instituties’ zich tot elkaar verhouden. Dat is precies wat Rogier Hartendorp, Danielle Chevalier en Robert Duiveman met een groep studenten in de Haagse wijk Bezuidenhout-West hebben verkend.
Robert Duiveman
Danielle Chevalier
Rogier Hartendorp
De kloof tussen overheid en burger overbruggen. Dat is, naast het verhogen van de efficiëntie en het beter aansluiten op de specifieke wensen en problemen van een buurt, een van de vele beloftes van de ‘de draai naar de wijk’.. Juist door het directe contact tussen burgers en vertegenwoordigers van allerlei als ‘ver weg’ ervaren instituties zou dit wijkgerichte werken in staat zijn om een bijdrage te leveren aan het herstellen van vertrouwen in de rechtsstaat. Alle reden dus om beter te begrijpen hoe de draai naar de wijk en het ontstaan van meer of minder vertrouwen in ‘de instituties’ zich tot elkaar verhouden. Dat is precies wat Rogier Hartendorp, Danielle Chevalier en Robert Duiveman met een groep studenten in de Haagse wijk Bezuidenhout-West hebben verkend. Hartendorp (bijzonder hoogleraar) en Chevalier (universitair docent) zijn beiden verbonden aan de Rechtenfaculteit van de Universiteit Leiden en zijn geïnteresseerd in hoe het recht in de praktijk uitpakt. Dat brengt een specifieke interesse in vertrouwen met zich mee. “De benadering van vertrouwen vanuit onderzoeksperspectief is vaak sterk kwantitatief. Denk aan de cijfers van het CBS en het SCP. Maar wat zegt zo’n cijfer nu? Wat ik interessant vind, is hoe mensen nu echt aankijken tegen vertrouwen en instituties, en op basis van welke ervaringen. Zeker in wijken waarin mensen een relatief grote afhankelijkheid hebben van de instituties. Dan ontstaat er een veel complexer en diverser beeld dan uit de cijfers is te lezen. Dat beeld wilde ik met de studenten gaan verkennen in dit vak,” licht Hartendorp toe.
Onderzoek in Bezuidenhout-West
Duiveman, socioloog en voormalig associate lector bij de Haagse Hogeschool, doet al jaren onderzoek in Bezuidenhout-West. Hij deelt de interesse voor vertrouwen in de instituties in complexe omgevingen. “Er is geen wijk waar in fysieke zin de instituties zo dicht bij de bewoners staan. Zowel de rechtbank als het gemeentehuis staan letterlijk in of aan de rand van de wijk. Tegelijkertijd is het een wijk, zoals veel wijken met een concentratie van sociale problematiek, waar de gevoelde afstand tussen burger en overheid enorm groot is.” Bezuidenhout-West is kortom bij uitstek een wijk waar onderzoek naar de relatie tussen wijkgericht werken en het ontstaan van vertrouwen in instituties past.
Grote verschillen zijn met name zichtbaar tussen hen die meer uit de ‘control’ hoek komen, zoals de wijkagent, en hen die zich primair in het ‘care’ domein begeven
Het onderzoek is in het bijzonder gefocust op hoe jongeren in de wijk vertrouwen in de rechtstaat beleven. De studenten richten zich daarbij op de rol die verschillende in de wijk actieve professionals daarin spelen. Ze spraken hiervoor met jongerenwerkers en wijkagenten over hun rollen en opvattingen. Hieruit blijkt dat het idee van nabijheid en het op een meer responsieve manier werken voor verschillende typen professionals heel verschillend uitpakt. Grote verschillen zijn met name zichtbaar tussen hen die meer uit de ‘control’ hoek komen, zoals de wijkagent, en hen die zich primair in het ‘care’ domein begeven, zoals jongerenwerkers en straatwerkers.
Vertrouwen van personen naar instituties?
Bestaand onderzoek laat zien dat vertrouwen in instituties onder meer tot stand komt door concrete positieve ervaringen met vertegenwoordigers van die instituties. Een positieve ervaring met de jongerenwerker of het buurthuis zou tot een toename van vertrouwen in (lokale) overheden kunnen leiden. De jongerenwerkers die de studenten spraken, vertelden echter dat om het vertrouwen van jongeren te kunnen winnen, ze zichzelf toch vooral als persoon moeten inzetten. Juist als ze zich presenteren als vertegenwoordiger van een institutie als de overheid of de zorginstelling wordt het opbouwen van de vertrouwensband bemoeilijkt. Het is dan ook de vraag of goede ervaringen die jongeren hebben met deze jongerenwerkers afstralen op ‘de instituties’ of ‘de rechtstaat’. De opwaartse stroom van vertrouwen die door het wijkgerichte werken wordt verondersteld is in ieder geval geen vanzelfsprekendheid, gegeven de rolkeuze van deze professionals.
Wantrouwen in instituties straalt af op personen
De omgekeerde richting, dus dat vertrouwen of wantrouwen in instituties afstraalt op hen met die voeten in de modder werken, signaleerden de studenten ook. Dat geldt met name voor wijkagenten. Chevalier: “In de gesprekken die de studenten voerden met de wijkagent bleek dat wijkagenten worstelden met de thematiek en discussies rondom etnisch profileren en de mate waarin ze daar door jongeren op werden aangekeken.” Wijkagenten moeten daar vorm aan geven, bijvoorbeeld door bij het benaderen van jongeren te voorkomen dat die beschuldiging kan ontstaan. Het negatieve beeld dat de jongeren hebben van de politie als instituut door de maatschappelijke aandacht rondom etnisch profileren, manifesteert zich direct in het werk ‘op straat’.
Hoe ‘horizontaal’ kunnen machtsrelaties worden?
Vanzelfsprekend is er in het geval van de wijkagent altijd de associatie met, en directe manifestatie van het uniform, van ‘het gezag’. Agenten zijn uiteindelijk ook toegerust met middelen om de orde te handhaven, zoals het aanhouden van personen of toepassen van andere vormen van dwang. Het is de vraag of het wijkgerichte werken met haar meer horizontale insteek van gelijkwaardigheid en gezamenlijkheid daar altijd mee te verenigen is. Dat geldt ook zeker voor de steeds meer in opkomst zijnde ‘wijkrechtspraak’, waar onder meer in Rotterdam en Eindhoven, en nu ook in Amsterdam mee geëxperimenteerd wordt. Hierbij houden rechters, met name in zaken waarin criminaliteit gepaard gaat met allerhande multiproblematiek, hun zittingen in ‘de wijk’ in plaats van in de rechtbank. Daarbij is het idee dat ze niet alleen uitspraken doen over strafmaat, maar ook over de manier en richting waarop ondersteunende zorgtrajecten ingezet kunnen worden. In nauw overleg met zorg en welzijn hoopt men zo tot responsievere ‘straffen’ te komen, die daadwerkelijk bijdragen aan het oplossen van de problemen waar de criminaliteit uit voortkomt.
Ook hier glinstert ergens de verwachting dat een dergelijke responsieve praktijk bijdraagt aan het vergroten van vertrouwen in de rechtspraak als instituut
Ook hier glinstert ergens de verwachting dat een dergelijke responsieve praktijk bijdraagt aan het vergroten van vertrouwen in de rechtspraak als instituut. Maar net als bij de agenten is het nog de vraag in hoeverre dat echt mogelijk is. Hartendorp: “De verhouding wordt weliswaar gepresenteerd als horizontaal, maar de realiteit, zeker als het gaat om de rechtspraak, is dat het ook gewoon met macht toegeruste instituties zijn. De beweging naar de wijk toe, het idee van horizontaliteit, dat verdoezelt die verticale machtsrelaties enigszins. Het wordt wel als een horizontale verhouding gepresenteerd maar dat is het eigenlijk niet.” Bij de slotpresentaties die de studenten gaven aan de president van Haagse rechtbank wierpen ook zij die vraag op. Past dat responsieve wel bij de rol van de rechtspraak? “Je ziet het schuiven. De rechtspraak loopt vaak wat achter op andere organisaties en maakt de beweging naar de wijk zo’n tien jaar later dan die andere instituties. Dus deze vragen maken nu absoluut onderdeel uit van het debat wat we binnen de rechtspraak moeten voeren,” vertelt Hartendorp.
Vertrouwen en gezond wantrouwen
Er zijn kortom allerlei vragen te stellen over hoe de relatie tussen vertrouwen en responsief werken nu precies werkt, en hoe dit wellicht heel verschillend uitpakt voor verschillende typen professionals. Wat voor de beroepen uit zorg en welzijn geldt, hoeft niet in eenzelfde mate op te gaan voor de meer met macht toegeruste professies als politieagenten en rechters. “Wat het vak, in ieder geval ook voor onze studenten, heel erg duidelijk maakt, is dat waar je staat bepaalt wat je ziet,” meent Duiveman. “Voor een wijkagent zíjn de hangjongeren bij wijze van spreken het probleem, terwijl voor de jongerenwerker diezelfde jongeren problemen hébben. Dat studenten leren dat die perspectieven zo kunnen verschillen, is waardevol, juist ook als je wilt begrijpen hoe vertrouwen in de rechtstaat zich ontwikkelt.” Het was voor studenten ook een onderzoek naar hun eigen vertrouwen in de rechtstaat en de instituties. “We vroegen de studenten zelf naar hun vertrouwen. Er zat een 10 bij en geen enkele onvoldoende,” vertelt Chevalier. “Dus dat was een mooi aanknopingspunt om het gesprek te starten over het idee dat de rechtstaat niet voor iedereen betrouwbaar en logisch is, en altijd het goede zal brengen. Dat ook die overtuiging een specifieke invalshoek is. Ik denk dat studenten een beter besef hebben gekregen dat hun vertrouwen niet het vertrouwen is van iedereen.” De volgende stap die Hartendorp, Chevalier en Duiveman met hun vak willen zetten is het onderzoek directer richten op de jongeren zelf. Hoe ervaren zij hun omgang met de verschillende professies? Koppelen zij hun vertrouwen aan personen en verhouden zij zich op verschillende wijze tot ‘control’ en ‘care’? En is vertrouwen eigenlijk wel het juiste woord om over te spreken? “Er is ook niet mis met een gezond wantrouwen in instituties,” meent Chevalier, “in ieder geval als het over de uitvoering gaat.” Daarmee is gezond wantrouwen misschien wel net zo belangrijk als institutioneel vertrouwen, voor het slechten van de kloof tussen burger en overheid.
Bewogen Stad #5 De staat van de verzorgingsstad
Alle edities van Bewogen Stad zijn te vinden via hva.nl/bewogenstad Beluister alle podcasts via Bewogen Podcast Meld je aan als abonnee en ontvang een link naar nieuwe edities per e-mail Colofon